Internet Gezinskaart - Persoonsblad
Internet Gezinskaart - Persoonsblad
NaamHuberdina van Doornik , V
Geb. datum16 okt 1856
Geb. plaatsGemert
Overl. datum12 okt 1925 Leeftijd: 68
Overl. plaatsGemert
GodsdienstR.K
VaderMartinus van Doornik , M (1800-1871)
MoederAnna Maria van Berlo , V (1823-1899)
Partners
Geb. datum22 sep 1856
Geb. plaatsGemert
Overl. datum31 maa 1942 Leeftijd: 85
Overl. plaatsGemert
BeroepKuiper
GodsdienstR.K
VaderMartinus van Ansem , M (1829-1859)
MoederAdriana van Veghel , V (1830-1859)
Huw. datum30 aug 1882
Huw. plaatsGemert
Gezins ID1273
KinderenMartinus Adrianus , M (1883-)
 Johannes Martinus , M (1884-)
 Adriana Maria (Overleden als kind), V (1887-1895)
 Anna Maria (Overleden als baby), V (1888-1889)
 Johanna Maria , V (1892-)
 Adriana Maria , V (1896-1982)
 NN (Doodgeboren), ? (-1891)
Notitie behorende bij Huberdina van Doornik
Bron
Burgerlijke stand - Overlijden
Archieflocatie
Brabants Historisch Informatie Centrum
Algemeen
Toegangnr: 550
Inventarisnr: 4284
Gemeente: Gemert
Soort akte: overlijden
Aktenummer: 64
Overledene
Huberdina van Doornik
Overlijdensdatum: 12-10-1925
Vader
Martinus van Doornik
Moeder
Maria van Berlo
Partner
Johannes van Ansem
Relatie: echtgenote van
Notitie behorende bij Johannes (Jan) (Partner 1)
Johannes had een kuiperij met 26 man in dienst ze maakten Kuipen die onmisbaar waren in de Historische scheepsbouw voor het vervoer van wijn bier en sterke drank oliën drinkwater haringen en ook voor het inleggen van tafelzuren zoals augurken en uien.
Het kuipersambacht was een eerzaam beroep en was vroeger zeer belangrijk voor de VOC ,in de jaren 50 werd hout vervangen door staal en plastik.
-------------------------------------------------
Hieronder een verhaal over het;
Oud brabants dorpsleven in Gemert door J. Sicking.

Bij het verhaal over de klompenmakerij noemt Van Dam niet het oude
woord „gattekijker", de bijnaam die toen gold in verband met het kijken
in de klomp bij het uitschrappen van het voorgedeelte van de klomp.
Het hoofdstuk De Kuiper en zijn vak riep bij mij de herinnering wakker
aan de sociale omstandigheden in een bedrijf te Gemert.
We hadden in Gemert een grote kuiperij, waar een vijftig mensen werkten.
Toen ik er in 1918 kwam, was daar enkele jaren tevoren een staking verloren,
omdat de burgemeester toen (1914-1918) Belgen had laten komen.
Maar ondertussen 'waren er mensen die niet meer dan vijf gulden in de hand
kregen. De kuiperij werd beheerd door drie ongetrouwden: Harry, Bertus
en Drika. Drika was met geen tang aan te pakken, maar verhuurde wel
huizen aan de Stationsweg in Den Bosch, waar zij zelf de huur ging beuren.
De drie vonden het voorstel van de pastoor om een soort boekhouder
aan te stellen belachelijk en klaagden nog altijd over het feit, dat zij een
ketelpak hadden moeten aanschaffen voor de controleur. Als ge er kwaamt,
vondt ge het „boek" op de tafel in het grote voorhuis. Zo trof ik de toestand
aan. Het 'waren geen kwaje mensen en ik zag kans vriendschap met
hen te sluiten. Toen dat eenmaal goed zat, begon ik over het werkvolk te
praten e n . . . . ik kreeg het klaar, dat er een vrijgestelde mocht komen praten.
Ik heb die man toen eerst geïnstrueerd en hem gezegd, dat de lonen
natuurlijk nergens op leken, maar dat hij blij moest zijn, als hij iets kon
bereiken. Het voornaamste was, dat hij een voet over de drempel kreeg.
Hij verkreeg voor de arbeiders een verhoging van één of anderhalve gulden,
's Avonds kwamen de mensen bij elkaar en ik had medelijden met hen:
Zij waren bijna gek van blijdschap. Er kwam zelfs het voorstel: Dan kunnen
we toch ook wel harder gaan 'werken, waarop ik opmerkte: „Ja, ik
ben nog al eens een keer of wat om tien over twee langs gekomen, dat ge
nog allemaal buiten stondt", wat grif beaamd werd. De volgende dag ging
ik naar „Jantjes" oftewel de firma Groeneweg en stuitte over wat zij hadden
gedaan. En toen zei ik hun: „Als ge nu iets door wilt voeren, dat bijvoorbeeld
op tijd begonnen wordt, kan dat nu gemakkelijk." Het antwoord
was: „Och, dat doen wij niet; wij zijn altijd goed geweest voor ons volk."
"Wanneer ik dan later achter 't raam zat en zag, dat er een wagen hout
langs het eigen lijntje van de tram moest worden binnengehaald en ik dan
duidelijk constateerde, dat een groep mensen de handen tegen de wagen
hield, terwijl Harry en Bertus uit alle macht duwden, kon ik mijn lach
maar moeilijk inhouden. Ja, ja: „Wij zijn altijd goed geweest voor ons
volk."!
Laatst bijgewerkt 27 nov 2012Gemaakt 21 apr 2021 met 'Reunion for Macintosh'